Bing-carburateurWerking
Bij kleiner toerental krijgt de motor het mengsel van het stationaire systeem. Dit bestaat uit de stationaire sproeier voor de brandstoftoevoer en de regelschroef voor de luchttoevoer. Het mengsel voor de stationaire loop wordt reiker aan brandstof, wanneer de schroef voor de luchtregeling de aanvoer van lucht vermindert en armer aan brandstof, naarmate de luchttoevoer wordt vrijgegeven. Carburateurs voor kleine motoren hebben geen afzonderlijk stationair systeem; de bereiding van het benodigde mengsel wordt overgenomen door een systeem van naaldsproeiers. Bij stijgend toerental treedt het hoofdspoeiersysteem in werking; het bestaat uit een hoofdsproeier
, mengkamerinrichting resp. vast aangebrachte verstuiver en een naaldsproeier.
De uitwisselbare hoofdsproeier bevindt zicht in het sproeierhuis, dat onderin - bij caburateurs met schuine sproeiers opzij -
in het carburateurhuis is geschroefd.
Bij types met vast aangebrachte verstuivers is de hoofdsproeier aan het ondereind van de naaldsproeier ingeschroefd.
Bij inwerkingtreding van het hoofdsproeiersysteem vloeit de brandstof door de hoofdsproeier naar de naaldsproeier.
De afvoer van de naaldsproeier mondt uit in de mengkamer, waar een voorverstuiving van de brandstof
plaats vindt.
Een konische naald, die in de gasschuif is bevestigd, bepaalt de doorlaat van de naaldsproeier. Wordt deze konische naald door bewegen van de gasschuif dieper in de naaldsproeier gevoerd, dan wordt de doorlaat tussen de naaldsproeierboring en de naald kleiner, in het omgekeerde geval groter. Nu is de schacht van de naald van een aantal groeven voorzien, waardoor de naaldpositie in de gasschuif kan worden gewijzigd. Wanneer door verandering van de naaldstelling, de naald dieper in de naaldsproeier wordt gevoerd, dan krijgt de motor een mengsel met minder brandsof. Wordt de naald hoger gesteld, dan wordt de vrije doorlaat van de naaldspoeier groter en het mengsel rijker aan brandstof. De sproeiernaald beinvloedt het brandstofverbruik alleen maar in de afsmoorposities; bij volledig geopende gasschuif daarentegen bepaalt de hoodsproeier het brandstofverbruik. Plaatsing van de carburateur
Onderhoud van de carburateur
Bijzonder tips
2. Voor het schoonmaken van sproeiers geen harde voorwerpen gebruiken.
3. Alleen orginele BING-onderdelen gebruiken. Deze garanderen onberispelijke werking en lange levensduur. 4. Bij bestelling van onderdelen steeds het juiste nummer aangeven. Is dit niet bekend, dan het carburateur type vermelden, dat is ingeslagen op de carburateur, of het oude onderdeel opzenden. Bing-carburateurs funktioneren alle goed, wanneer een goede benzinekwaliteit wordt getankt, de carburateur niet vervuild is en orginele BING-onderdelen worden gebruikt. Regeling De vaststelling van het carburateurtype en de keuze van de sproeiermaten is het resultaat van een nauwe samenwerking en onderling overleg der fabrikanten, zowel van motoren als van carburateurs. De daarbij gevonden afstelling geeft de beste resultaten en daarom is het niet raadzaam de voorgeschreven regeling te wijzigen. Stationare regeling Voor de regeling van de stationaire afstelling moet de motor altijd warm zijn. De gasschuif wordt met behulp van de stelschroef zo ver gesloten tot de motor langzaam blijft doorlopen. Carburateurs zonder stationaire systemen leveren de vereiste brandstof voor stationair draaien door middel van een naaldsproeiersysteem. De bereiding van het lucht/brandstofmengsel voor het stationair systeem wordt beinvloedt met de luchtregelschroef. Wordt de luchtregelschroef in de richting van de klok gedraaid, dan wordt het mengsel vetter, terwijl door uitschroeven van de luchtregelschroef het mengsel magerder wordt. Wanneer de afstelling goed is uitgevoerd, dan loopt de motor bij laag toerental rustig en regelmatig. De afstelling van de luchtregelschroef mag dan niet meer worden veranderd, aangezien dat ook uitwerkt op het lagere en middelbare toerental en daardoor eventueel een hoger brandstofverbruik optreedt. Door langzaam openen van de gasschuif moet de motor geleidelijk op hogere toeren komen. Bij gasgeven mag hij zich niet verslikken, noch bij een of andere stand van de gasschuif afzakken. Stottert de motor, of stoot hij, of komen er zwarte gassen uit de uitlaat, dan is het mengsel te vet. Herhaald kort ploffen of niezen, het terugslaan van een blauwe vlam uit de uitlaat wijst op een te mager mengsel. Regeling voor rijpraktijk Moet de maat van de hoofdsproeier van een carburateur worden uitgezocht, dan moet de maximum-snelheid op de vlakke weg volgens de tachometer of door middel van een stopwatch worden vastgesteld. Die hoofdsproeier, die op de vlakke weg de hoogste snelheid oplevert, is doorgaans de juiste. Wanneer echter bij langere ritten met volgas de motor gaat kloppen door oververhitting, dan moet men een sproeier van de eersthogere maat nemen. Voor middelbare snelheden moet er een fijnafstelling tussen twee naaldsproeiermaten plaats vinden. Door hoger stellen van de sproeiernaald wordt het mengsel wat rijker aan brandstof, door lager stellen wat armer. Men dient in het oog te houden, dat de stand van de sproeiernaald alleen uitwerking heeft op de lagere en middelbare snelheden en niet op snelheden bij volgas. Een bruingebrande isolator van de bougie wijst op een goede afstelling van de carburateur. Roetaanslag en natte bougies geven aan, dat het mengsel te rijk is aan brandstof, witte bougies daarentegen dat het mengsel te arm is aan brandstof. Steeds moet men eraan denken, dat een juist afgestelde carburateur borg staat voor economisch rijden. Choke Koud starten met choke verloopt als volgt: Gasschuif geheel sluiten, met drukpen de choke neerdrukken, voor het starten de gasschuif een derde tot half optrekken tot de voelbare aanslag. Na aanslaan van de motor de stand van de gasschuif voorlopig aanhouden, totdat de motor warm is. Dan kan de gasschuif geheel worden geopend. Daarbij wordt de choke door de gasschuif meegenomen en komt in zijn eindpositie in rust. Wordt bij het starten de gasschuif per ongeluk boven de ruststand omhooggetrokken en werd daardoor de choke met drukpen meegenomen, dan moet deze weer worden ingedrukt. Vlotterknop (vlotterpen) Deze is in het deksel van de vlotterkamer aangebracht en daardoor van buitenaf bereikbaar. Door het aantippen van de vlotterknop wordt het brandstofniveau in de vlotterkamer verhoogd. Zodoende wordt het mengsel verrijkt, hetgeen nodig is voor de koude start. Met de vlotterknop wordt maar zo lang gevlotteerd, tot de brandstof in de carburateur overloopt.
|